‘Hoe kies ik de juiste lamp?’ dat is misschien wel de meest gestelde vraag bij de zoektocht naar verlichting. Inmiddels weten we allemaal dat de traditionele gloeilamp verdwijnt. Ook halogeenlampen worden steeds minder vaak gekozen. Maar welke lampen blijven er dan nog over? En hoe weet je welke lamp geschikt is? Kies je voor leds, fluorescentiebuizen of halogeenverlichting?
De meeste mensen kiezen volgens het volgende schema hun lampen uit:
- Ben je op zoek naar luchters, plafondlampen of wandverlichting? Kies dan voor spaarlampen of LED verlichting. Deze zijn het energiezuinigst en geven een warm licht.
- Voor kleine lampjes bij het bed of bij een bureau is een halogeenlamp meer dan geschikt.
- Wil je extra verlichting boven het aanrecht of de badkamerspiegel aanbrengen? Kies dan voor neonbuizen.
- TL-verlichting is meer geschikt voor een werkplaats, kelder of de garage. Dit omdat het langer duurt voordat deze lampen op volle sterkte zijn en ze vaak een wit (koel) licht verspreiden.
Waar moet je op letten bij de aanschaf van nieuwe lampen?
We hebben jarenlang dezelfde lampen gebruikt. Nu deze van het toneel verdwijnen, moeten we onszelf ook een andere manier van denken aanleren. Zo is het niet meer verstandig om in watt te denken als je een lamp gaat kopen. De hoeveelheid watt van een spaarlamp zegt bijvoorbeeld vrijwel niets over de sterkte van het licht. Al zou deze over een, voor ons, zeer laag watt-percentage beschikken, dat staat niet direct meer in verhouding tot de lichtopbrengst. Maar hoe moet je de gegevens van de nieuwe lampen dan wél interpreteren?
Omdat de lichtopbrengst van een lamp tegenwoordig enorm verschilt en op verschillende manieren kan worden uitgedrukt, zijn fabrikanten tegenwoordig ook verplicht om het aantal lumen te vermelden. Als het aantal lumen zeer hoog is, terwijl het aantal watt laag ligt, kan je er vanuit gaan dat de lichtsterkte wel gewoon hoog is. Maar hoe bepaal je de juiste lichtsterkte?
De lichtopbrengst
Welke lichtopbrengst heb je precies nodig? Hierbij moet je niet meer direct kijken naar het aantal watt, maar vooral naar het aantal lumen dat op de verpakking wordt vermeld. Natuurlijk beschik je al over ervaring met gloeilampen, dus weet je wel ongeveer welke lichtopbrengst je bij welke waarden mag verwachten.
- Bij klassieke gloeilampen was de lichtopbrengst eenvoudig te bepalen. Een klassieke gloeilamp beschikte ongeveer over 100 Watt en dat was goed voor 1.300 tot 1.400 lumen. Hierbij spreken we dus van verblindend licht. Zeer helder licht dat vooral werd gebruikt in settingen waarbij werkverlichting noodzakelijk was. Dan had je ook nog een lamp van 75 Watt die goed was voor 920 tot 970 lumen. Hierbij konden we nog steeds spreken van zeer fel licht, maar iets minder extreem dan de klassieke gloeilamp. Ten slotte hebben we ook nog de meest verkochte gloeilamp. Deze beschikte over 60 Watt, wat goed was voor 700 tot 750 lumen. Hierbij spreken we van sfeervollere verlichting.
- Nu de oudere lampen verdwijnen, is het belangrijk om vooral naar het aantal lumen te kijken. Dit blijft namelijk hetzelfde. Hoe hoger het aantal lumen, hoe hoger de lichtopbrengst.
Kom je er echt niet uit? Vraag dan om deskundig advies in de winkel of webshop!